rondzweven

Dutch

Etymology

rond + zweven

Pronunciation

  • Audio:(file)

Verb

rondzweven

  1. to float around

Conjugation

Conjugation of rondzweven (weak, separable)
infinitive rondzweven
past singular zweefde rond
past participle rondgezweefd
infinitive rondzweven
gerund rondzweven n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular zweef rond zweefde rond rondzweef rondzweefde
2nd person sing. (jij) zweeft rond, zweef rond2 zweefde rond rondzweeft rondzweefde
2nd person sing. (u) zweeft rond zweefde rond rondzweeft rondzweefde
2nd person sing. (gij) zweeft rond zweefde rond rondzweeft rondzweefde
3rd person singular zweeft rond zweefde rond rondzweeft rondzweefde
plural zweven rond zweefden rond rondzweven rondzweefden
subjunctive sing.1 zweve rond zweefde rond rondzweve rondzweefde
subjunctive plur.1 zweven rond zweefden rond rondzweven rondzweefden
imperative sing. zweef rond
imperative plur.1 zweeft rond
participles rondzwevend rondgezweefd
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Anagrams