uitgemaakt

Dutch

Pronunciation

  • Audio:(file)

Participle

uitgemaakt

  1. past participle of uitmaken

Declension

Declension of uitgemaakt
uninflected uitgemaakt
inflected uitgemaakte
positive
predicative/adverbial uitgemaakt
indefinite m./f. sing. uitgemaakte
n. sing. uitgemaakt
plural uitgemaakte
definite uitgemaakte
partitive uitgemaakts
This article is issued from Wiktionary. The text is available under Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 unless otherwise noted. Additional terms may apply for the media files.