vaper

English

Etymology

From vape +‎ -er.

Noun

vaper (plural vapers)

  1. A user of electronic cigarettes.

Derived terms

Translations

Anagrams

Dutch

Etymology

Borrowed from English vaper. Equivalent to vapen +‎ -er.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈveː.pər/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: va‧per
  • Rhymes: -eːpər

Noun

vaper m (plural vapers)

  1. an electronic cigarette
    Synonyms: elektronische sigaret, e-sigaret
    • 2019 September 5, Geoffrey Sabbe, Bert Feys, “Man rijdt op snelweg als e-sigaret ontploft in broekzak: “Mijn bil is zwartgeblakerd””, in Het Nieuwsblad:
      Hij kocht de vaper nieuw in een winkel in de buurt.
      (please add an English translation of this quotation)
  2. a vaper, one who vapes
    • 2017 September 22, Amarens Eggeraat, “Het onbegrijpelijke succes van de e-sigaret”, in Vrij Nederland:
      In Parijs staat voor de deur van elk troosteloos kantoorgebouw wel een groepje vapers.
      (please add an English translation of this quotation)

French

Pronunciation

  • Audio:(file)

Verb

vaper

  1. to vape
    Synonym: vapoter

Conjugation