verdraaien

Dutch

Etymology

From ver- +‎ draaien.

Cognate to English forthrow & German verdrehen.

Pronunciation

  • Audio:(file)
  • Rhymes: -aːi̯ən

Verb

verdraaien

  1. to twist, to contort
  2. to twist, distort (the truth, one's words etc.)

Conjugation

Conjugation of verdraaien (weak, prefixed)
infinitive verdraaien
past singular verdraaide
past participle verdraaid
infinitive verdraaien
gerund verdraaien n
present tense past tense
1st person singular verdraai verdraaide
2nd person sing. (jij) verdraait, verdraai2 verdraaide
2nd person sing. (u) verdraait verdraaide
2nd person sing. (gij) verdraait verdraaide
3rd person singular verdraait verdraaide
plural verdraaien verdraaiden
subjunctive sing.1 verdraaie verdraaide
subjunctive plur.1 verdraaien verdraaiden
imperative sing. verdraai
imperative plur.1 verdraait
participles verdraaiend verdraaid
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Synonyms

Descendants

  • Negerhollands: verdraai
This article is issued from Wiktionary. The text is available under Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 unless otherwise noted. Additional terms may apply for the media files.