vezelen

Dutch

Pronunciation

  • Audio:(file)

Verb

vezelen

  1. to whisper

Conjugation

Conjugation of vezelen (weak)
infinitive vezelen
past singular vezelde
past participle gevezeld
infinitive vezelen
gerund vezelen n
present tense past tense
1st person singular vezel vezelde
2nd person sing. (jij) vezelt, vezel2 vezelde
2nd person sing. (u) vezelt vezelde
2nd person sing. (gij) vezelt vezelde
3rd person singular vezelt vezelde
plural vezelen vezelden
subjunctive sing.1 vezele vezelde
subjunctive plur.1 vezelen vezelden
imperative sing. vezel
imperative plur.1 vezelt
participles vezelend gevezeld
1) Archaic. 2) In case of inversion.