vrijdenker
Dutch
Etymology
From vrij + denken + -er, calque of English freethinker.
Pronunciation
- IPA(key): /ˈvrɛi̯ˌdɛŋ.kər/
Audio: (file) - Hyphenation: vrij‧den‧ker
Noun
vrijdenker m (plural vrijdenkers, diminutive vrijdenkertje n, feminine vrijdenkster)
- freethinker, someone critical of organised religion
Derived terms
- vrijdenkerij
- vrijdenkersbeweging
Descendants
- → Indonesian: vrijdenker
Indonesian
Etymology
Unadapted borrowing from Dutch vrijdenker (“freethinker”).
Noun
vrijdenker (plural vrijdenker-vrijdenker)
Further reading
- “vrijdenker” in Kamus Besar Bahasa Indonesia, Jakarta: Agency for Language Development and Cultivation – Ministry of Education, Culture, Research, and Technology of the Republic of Indonesia, 2016.