aanmelden

Dutch

Etymology

From aan +‎ melden.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈaːnˌmɛldə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: aan‧mel‧den

Verb

aanmelden

  1. (transitive) to apply, to announce
  2. (reflexive) to apply
  3. (transitive) to log in
  4. (reflexive) to log in

Conjugation

Conjugation of aanmelden (weak, separable)
infinitive aanmelden
past singular meldde aan
past participle aangemeld
infinitive aanmelden
gerund aanmelden n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular meld aan meldde aan aanmeld aanmeldde
2nd person sing. (jij) meldt aan, meld aan2 meldde aan aanmeldt aanmeldde
2nd person sing. (u) meldt aan meldde aan aanmeldt aanmeldde
2nd person sing. (gij) meldt aan meldde aan aanmeldt aanmeldde
3rd person singular meldt aan meldde aan aanmeldt aanmeldde
plural melden aan meldden aan aanmelden aanmeldden
subjunctive sing.1 melde aan meldde aan aanmelde aanmeldde
subjunctive plur.1 melden aan meldden aan aanmelden aanmeldden
imperative sing. meld aan
imperative plur.1 meldt aan
participles aanmeldend aangemeld
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Synonyms

Antonyms

Anagrams