oog
Translingual
Symbol
oog
See also
- Wiktionary’s coverage of Ong terms
Afrikaans
Etymology
From Dutch oog, from Middle Dutch oge, from Old Dutch ōga, ouga, from Proto-Germanic *augô, ultimately from Proto-Indo-European *h₃ekʷ- (“eye; to see”).
Pronunciation
- IPA(key): /oəχ/
Audio: (file)
Noun
oog (plural oë, diminutive ogie)
Dutch
Pronunciation
- IPA(key): /oːx/
Audio: (file) - Hyphenation: oog
- Rhymes: -oːx
Etymology 1
From Middle Dutch ôge, from Old Dutch ōga, from Proto-West Germanic *augā (“eye”), Proto-Germanic *augô, ultimately from Proto-Indo-European *h₃ekʷ- (“eye; to see”).
Noun
oog n (plural ogen, diminutive oogje n)
Derived terms
- arendsoog
- blauw oog
- blauwogig
- blauwoogkaketoe
- boos oog
- een oogje dichtknijpen
- een oogje in het zeil houden
- eenogig
- eksteroog
- facetoog
- geeloograafkaketoe
- geen hand voor ogen zien
- haken en ogen
- haviksoog
- hoge ogen gooien
- kleinoogrog
- kraaloog
- kunstoog
- lust voor het oog
- meisjesoog
- mensenoog
- met lede ogen
- met oog op
- naaktoogkaketoe
- naaldoog
- negenoog
- ogen
- ogentaal
- ogentroost
- onder ogen zien
- oog in oog
- oog om oog, tand om tand
- oogappel
- oogarts
- oogbal
- oogbol
- ooggetuige
- ooghaar
- oogheelkunde
- oogholte
- oogkas
- oogkleur
- ooglap
- ooglid
- ooglijk
- oogluiken
- oogmerk
- oogpotlood
- oogschaduw
- oogtaal
- oogtest
- oogvlek
- oogvocht
- oogwimper
- oogwit
- oogziekte
- oogzwart
- pauwoog
- tijgeroog
- visoog
- vissenoog
- voor ogen hebben
- weeroog
- witoogeend
- zijn ogen zijn groter dan zijn maag
Descendants
- Afrikaans: oog
- Jersey Dutch: ôx, ôxe
- Negerhollands: oogo, hoogo, hogo, oog
- → Virgin Islands Creole: hogo (dated)
- Skepi Creole Dutch: hogo
Etymology 2
See the etymology of the corresponding lemma form.
Verb
oog
- inflection of ogen:
- first-person singular present indicative
- (in case of inversion) second-person singular present indicative
- imperative
Etymology 3
Related to (obsolete) English ea and Latin aqua.
Alternative forms
Noun
oog f (plural ogen, diminutive oogje n)
Derived terms
Further reading
- “oog” in Woordenlijst Nederlandse Taal – Officiële Spelling, Nederlandse Taalunie. [the official spelling word list for the Dutch language]