prut

Inherited from Old Czech prut, from Proto-Slavic *prǫtъ.

• IPA^(key): [ˈprut]

• Audio:

  (file)

prut m inan (diminutive proutek)

1. rod

• “prut”, in Příruční slovník jazyka českého (in Czech), 1935–1957
• “prut”, in Slovník spisovného jazyka českého (in Czech), 1960–1971, 1989
• “prut”, in Internetová jazyková příručka (in Czech), 2008–2025

• IPA^(key): /prut/, [pʰʁ̥ud̥]

An onomatopoeia. Compare French prout.

prut c (singular definite prutten, plural indefinite prutter)

1. fart (an emission of flatulent gases)

• fis
• fjært, fjert
• vind

See prutte (“to fart”).

prut

1. imperative of prutte

Onomatopoeic, presumably a metonym from the sound made by a substance or something falling into it. First attested in early modern Dutch. The same in regional German Prütt.

• IPA^(key): /prʏt/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: prut
• Rhymes: -ʏt

prut

1. Sound of a thick, almost-solid substance.
2. (Netherlands) cheers
   • 2016 April 30, Wouter van Noort, “‘Ik heb twee banen, het enige wat ik doe is werken’”, in NRC Handelsblad:

     Ondanks zijn 27 jaar in de Verenigde Staten, hoor je nog steeds een licht Rotterdams accent bij Maarten Sierhuis. Als hij met een biertje op het zonnige terras naast zijn kantoor middenin San Francisco proost, zegt hij „Prut!”

     (please add an English translation of this quotation)

prut f (uncountable, diminutive prutje n)

1. any substance with a thick, gooey or almost-solid consistency, such as:
   1. gunk, mud
      • 2015 December 11, J. Visscher, “Gemakzucht kan marinier duur komen te staan”, in Reformatorisch Dagblad:

        Het is afzien in de Veluwse prut. Kilometers lang. Een uitgeputte marinier stoot dierlijke klanken uit. Langs een modderpad drukt een marinier zich vloekend een keer of tien op. Een instructeur kijkt toe.

        (please add an English translation of this quotation)

   2. slush (of snow)
      • 1976, Jan Cremer, Sneeuw:

        Maagdelijk ijskristal werd grauwe prut.

        Virgin ice crystals turned into drab slush.

   3. mash, stew, porridge
   4. grounds (in coffee) or any other thick residue
      • 2015 September 3, Mickey Steijaert, “Koffieprut blijkt prima filter voor broeikasgas”, in de Volkskrant:

        Gebruikt koffiedik heeft van nature een uitzonderlijk hoog absorptievermogen. Voor hun methaanvangnet hoefden de onderzoekers de prut slechts te mixen met een sodaoplossing en sterk te verhitten.

        (please add an English translation of this quotation)

• koffieprut

prut

1. imperative of prute

prūt

1. alternative form of prūd

prut oblique singular, m (nominative singular pruz)

1. (early Old French) alternative form of pro

prut

1. alternative form of brūt

Inherited from Proto-Slavic *prǫtъ.

• IPA^(key): /prûːt/

prȗt m inan (Cyrillic spelling пру̑т)

1. rod, stick, staff

• “prut”, in Hrvatski jezični portal [Croatian language portal] (in Serbo-Croatian), 2006–2025

From English fruit.

prut

1. fruit

• pikinini bilong diwai

• pruć (regional)

Inherited from Proto-Slavic *prǫ̑tъ.

• IPA^(key): /ˈpʀut/
• Rhymes: -ut
• Hyphenation: prut
• Syllabification: prut

prut m inan (related adjective prutowy or prutaty or prutojty)

1. rod

• “prut” in Soblex