boven
Danish
Noun
boven c
- definite singular of bov
Dutch
Etymology
Inherited from Middle Dutch bōven, from Old Dutch *biovan, from Proto-West Germanic *biobanā, from *bi- + *obanā.
Pronunciation
- IPA(key): /ˈboː.və(n)/
Audio: (file) - Hyphenation: bo‧ven
- Rhymes: -oːvən
Adverb
boven
- above
- upstairs
- Antonym: beneden
- De kinderen speelden boven in hun slaapkamer. ― The children were playing upstairs in their bedroom.
- De vergaderzaal bevindt zich boven, op de tweede verdieping. ― The meeting room is located upstairs, on the second floor.
Preposition
boven
- above
- Antonyms: beneden, onder
- Hang de foto's op de muur, net boven de bank. ― Hang the pictures on the wall, just above the couch.
- Het vliegtuig vloog hoog boven de wolken. ― The airplane flew high above the clouds.
- Het schilderij hing boven de bank in de woonkamer. ― The painting was hanging above the couch in the living room.
Declension
Pronominal adverbs of boven
Derived terms
- als een paal boven water staan
- boven de rivieren
- boven Jan zijn
- boven-
- bovenaan
- bovenaf
- bovenal
- bovenarm
- bovenbaas
- bovenbedoeld
- bovenbeen
- bovenbouw
- bovenbuik
- bovenbuur
- bovendien
- bovengemeld
- bovengenoemd
- bovengoed
- bovengrens
- bovenhalen
- bovenin
- bovenkaak
- bovenkant
- bovenklasse
- bovenkleed
- bovenkruier
- bovenlangs
- bovenlichaam
- bovenlijf
- bovenlip
- bovennatuur
- bovenop
- bovenst
- bovenstad
- boventallig
- boventoon
- bovenuit
- bovenvermeld
- bovenwaarts
- bovenwereld
- bovenzang
- bovenzijde
- ondersteboven
Related terms
Descendants
- Afrikaans: bo
- Berbice Creole Dutch: bofu
- Javindo: bofen
- Jersey Dutch: bôve
- Negerhollands: boven, bovo, bobo, bu, bo
Swedish
Noun
boven
- definite singular of bov